Artikel 1- Begripsbepalingen
In deze voorschriften wordt verstaan onder: | |||||
1. | aaneen- gesloten woning: |
een woning die onderdeel uitmaakt van een blok van meer dan twee aaneengebouwde woningen, niet zijnde een gestapelde woning; | |||
2. | aan huis gebonden beroepsmatige activiteiten: |
beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebieden dat door zijn beperkte omvang in woning en daarbij behorende bijgebouwen en aan- en uitbouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend; | |||
3. | aan huis gebonden bedrijfsmatige activiteiten: |
het bedrijfsmatig verlenen van diensten of het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door middel van handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen en aan- en uitbouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend; | |||
4. | achtergevel: |
een van de weg afgekeerde gevel van een hoofdgebouw die parallel of nagenoeg parallel loopt aan de voorgevel; | |||
5. | administratieve dienst- verlening: |
een bedrijfsmatige activiteit uitsluitend of overwegend gericht op het verlenen van administratieve diensten en/of het uitvoeren van handelingen die een administratieve voorbereiding of uitwerking behoeven waarbij het rechtstreeks contact met het publiek een ondergeschikt onderdeel vormt; | |||
6. | afhankelijke woonruimte: | een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is; | |||
7. | afvalcontainer: | een container voor het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid van de Wet milieubeheer; | |||
8. | ambachtelijk verzorgend bedrijf: |
a. |
een bedrijf voor de uitoefening van producerende en/of verzorgende ambachten, met uitzondering van winkelambachten, waarvoor een belangrijk deel in handwerkgoederen worden bewerkt, geïnstalleerd of hersteld, voornamelijk direct ten behoeve van de uiteindelijke gebruiker of verbruiker en hetwelk wordt gekenmerkt door hetgeen is vermeld onder b; | ||
b. | een bedrijf waarvan de uitoefening plaats heeft onder (én van) de volgende omstandigheden: | ||||
- | het productieproces wordt grotendeels 'met de hand' of althans niet in hoofdzaak gemechaniseerd, geautomatiseerd of met behulp van werktuigen die door energiebronnen buiten de menselijke arbeidskracht worden aangedreven, uitgevoerd; | ||||
- | voor zover van laatstbedoelde werktuigen gebruik wordt gemaakt, zijn deze als ondergeschikt te beschouwen aan de menselijke handvaardigheid; | ||||
9. | antennedrager: | antennemast of andere constructie waaraan een antenne is bevestigd; | |||
10. | antenne- installatie: |
installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie; | |||
11. | appartement: | boven dan wel beneden en/of naast elkaar gesitueerde woningen waarbij per woning een zelfstandige toegankelijkheid, al dan niet direct vanaf het voetgangersniveau, gewaarborgd is; | |||
12. | automatenhal: | een bedrijf, waarvan de hoofdfunctie bestaat uit het geven van gelegenheid tot het bedienen van speelautomaten; | |||
13. | bar: | een zelfstandige, niet geheel of gedeeltelijk deeluitmakend van een hotel, restaurant of zaalaccommodatie voorkomende bedrijvigheid, die in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse en waar het verstrekken van maaltijden daaraan ondergeschikt is; | |||
14. | bebouwing: | én of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde; | |||
15. | begane grondlaag: |
de bouwlaag van een gebouw, welke rechtstreeks ontsloten wordt vanaf het straatniveau; | |||
16. | bedrijfs- gebouw: |
een gebouw dat door zijn indeling en inrichting geschikt is om uitsluitend of hoofdzakelijk te worden gebruikt voor het vervaardigen, bewerken, verwerken of opslaan van goederen; | |||
17. | bedrijfs- woning: |
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming noodzakelijk is (als zodanig op de plankaart aangegeven); | |||
18. | bestaand bouwwerk: | een bouwwerk, dat: | |||
- | op het moment van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan bestaat of in uitvoering is; | ||||
- | na dat tijdstip is of mag worden gebouwd krachtens of bij de Woningwet; | ||||
19. | bestaand bouwperceel: | een bouwperceel waarop ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan bebouwing aanwezig is; | |||
20. | bestemmings- grens: |
een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bestemmingsvlak; | |||
21. | bestemmings- vlak: |
een op de plankaart aangegeven vlak met eenzelfde bestemming; | |||
22. | bijgebouw: | hieronder worden begrepen: | |||
a. | aanbouw: een met het hoofdgebouw verbonden grondgebonden bouwwerk van én bouwlaag een geheel vormend met het hoofdgebouw, dat door zijn verschijningsvorm in bouwkundig, (constructie), architectonisch en/of ruimtelijk visueel opzicht (ligging, maatvoering, kapvorm, dakhelling) ondergeschikt is aan en in een directe verbinding staat met het hoofdgebouw en een toevoeging van een afzonderlijke ruimte inhoudt; | ||||
b. | aangebouwd bijgebouw: een met het hoofdgebouw verbonden grondgebonden bouwwerk van én bouwlaag een geheel vormend met het hoofdgebouw, dat door zijn verschijningsvorm in bouwkundig, (constructie), architectonisch en/of ruimtelijk visueel opzicht (ligging, maatvoering, kapvorm, dakhelling) ondergeschikt is aan en niet in een directe verbinding staat met het hoofdgebouw en een toevoeging van een afzonderlijke ruimte inhoudt; | ||||
c. | uitbouw: een met het hoofdgebouw verbonden grondgebonden bouwwerk van én bouwlaag een geheel vormend met het hoofdgebouw, dat door zijn verschijningsvorm in bouwkundig (constructie), architectonisch en/of ruimtelijk visueel opzicht (ligging, maatvoering, kapvorm, dakhelling) ondergeschikt is aan en in een directe verbinding staat met het hoofdgebouw en een vergroting van een bestaande ruimte inhoudt; | ||||
d. | vrijstaand bijgebouw: een vrijstaand gebouw dat zowel in bouwkundig (constructie) architectonisch en/of ruimtelijk visueel opzicht (ligging, maatvoering, kapvorm, dakhelling) als in functioneel opzicht ondergeschikt is aan het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw; | ||||
23. | bouwen: | het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk; | |||
24. | bouwgrens: | een op de plankaart aangegeven lijn die niet door gebouwen mag overschreden, behoudens krachtens deze voorschriften toegelaten afwijkingen; | |||
25. | bouwlaag: | een deel van een gebouw, dat bestaat uit én of meer ruimten, waarbij de bovenkanten van de afgewerkte vloeren van twee aan elkaar grenzende ruimten niet meer dan 1,50 meter in hoogte verschillen. Bij de bepaling van het aantal bouwlagen wordt de bouwlaag, welke grotendeels in de kap is gelegen (zogenaamde zolderverdieping) evenals de bouwlaag, welke grotendeels onder de begane grond is gelegen (zogenaamde kelder/souterrain) niet meegerekend; | |||
26. | bouwmarkt: | detailhandel waarbij het volledige assortiment van bouw- en doe-het-zelf producten uit voorraad aan zowel vakman als particulier op basis van zelfbediening wordt aangeboden; | |||
27. | bouwperceel: | een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar horende bebouwing is toegelaten; | |||
28. | bouwvlak: | een op de plankaart aangegeven vlak dat door bouwgrenzen omsloten is en waarop gebouwen zijn toegelaten; | |||
29. | bouwwerk: | elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond; | |||
30. | bruto-vloer- oppervlak: |
de totale vloeroppervlakte van horecagelegenheden, kantoren, winkels of bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten; | |||
31. | buitenopslag/ open opslag: |
het opslaan of opgeslagen houden, storten of lozen van voorwerpen, stoffen of producten en andere materialen op de onbebouwde gronden van de bedrijfspercelen, daaronder mede begrepen de uitstalling ten verkoop, verhuur, en dergelijke; | |||
32. | café: | een zelfstandig, niet geheel of gedeeltelijk deel uitmakend van een hotel, restaurant of zaalaccommodatie voorkomend horecabedrijf, niet zijnde een discotheek/bar-dancing, dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische drank voor gebruik ter plaatse en waarbij het verstrekken van maaltijden (daaraan) ondergeschikt is; | |||
33. | cafetaria/ snackbar: |
een horecabedrijf dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van al dan niet voor gebruik ter plaatse bereide etenswaren, en waarbij het verstrekken van niet-alcoholische en zwak-alcoholische dranken (daaraan) ondergeschikt is; | |||
34. | carport: | een aangebouwd of vrijstaand bijgebouw, bestaande uit een gesloten dakconstructie, ondersteund door palen of kolommen (de wanden van de bebouwing waartegen wordt aangebouwd, kunnen als ondersteuningsconstructie fungeren); | |||
35. | dagrecreatie voorzieningen: | voorzieningen ten behoeve van vormen van recreatie, die in principe plaatsvinden tussen zonsopgang en zonsondergang en niet gericht zijn op het verstrekken van nachtverblijf; | |||
36. | detailhandel: | het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen, die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, alsmede anders dan voor verbruik ter plaatse; | |||
37. | dienst- verlening: |
het bedrijfsmatig verlenen van diensten; | |||
38. | differentiatielijn: | een op de plankaart aangegeven lijn, die de scheiding vormt tussen de gedeelten van een bestemmingsvlak waarop verschillende hoogten, bebouwingspercentages en/of een verschillende omvang van bouwpercelen zijn toegestaan; | |||
39. | differentiatievlak: | een op de plankaart als zodanig aangegeven vlak, waarmee gronden zijn aangeduid waarop bestemmingsregelingen van énzelfde aard van toepassing zijn én waarmee de ligging van de verschillende functies binnen die bestemming wordt aangegeven; | |||
40. | discotheek / bardancing: | een horecabedrijf dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken voor gebruik ter plaatse, waarbij het doen beluisteren van overwegend mechanische muziek en het gelegenheid geven tot dansen een wezenlijk onderdeel vormen; | |||
41. | erker: | een ondergeschikt uitgebouwd gedeelte (uitbouw) van een woning aan de voorgevel in én bouwlaag, eventueel met een schuin kapje en een maximale diepte van 1,2 m¹ en een maximaal oppervlak van 5 m²; | |||
42. | escortbedrijf: | de natuurlijke persoon, groep van personen of rechts-personen die bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte kan worden uitgeoefend; | |||
43. | garagebox: | een niet voor bewoning bestemd gebouw, dat door zijn indeling en inrichting uitsluitend geschikt is voor stalling van voertuigen; | |||
44. | gebouw: | elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; | |||
45. | gebouw van algemeen nut: | gebouw ten behoeve van een nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer of het wegverkeer; | |||
46. | geluidhinderlijke inrichting: | inrichting zoals bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (Stb. 1993, nr. 50); | |||
47. | geluidswerende voorziening: | een al dan niet gebouwde voorziening bedoeld voor het beperken van geluidshinder; | |||
48. | geschakelde woning: | woning, waarvan het hoofdgebouw door middel van een bijgebouw verbonden is aan een ander hoofdgebouw en waarbij én zijgevel van het hoofdgebouw in de zijdelingse perceelsgrens mag worden gebouwd; | |||
49. | halfvrijstaande woning: | een woning die onderdeel uitmaakt van een blok van maximaal twee aaneengebouwde woningen; | |||
50. | handel: |
detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, hieronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan diegenen die goederen kopen voor eigen gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; detailhandel dagelijkse goederensector: detailhandel in goederen, noodzakelijk voor de dagelijkse levensbehoefte; detailhandel in volumineuze goederen: detailhandel in goederen van volumineuze aard in een daarop afgestemde verkoopruimte, w.o. grove bouwmaterialen, auto's, boten, caravans, keukens en sanitair, landbouwwerktuigen alsmede woninginrichting, waaronder meubels; perifere detailhandel: detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen en de detailhandel in auto's, boten, caravans, tuincentra, bouwmarkten, grove bouwmaterialen, keukens en sanitair alsmede woninginrichting w.o. meubels, die vanwege de omvang en aard van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig hebben voor de uitstalling; detailhandel in brand- en/of explosiegevaarlijke goederen: detailhandel in goederen welke naar hun aard zodanig brandgevaar en/of explosiegevaar kunnen opleveren dat uitstalling ter verkoop in een winkelgebied niet verantwoord is, zoals olie, benzine en gas; detailhandel in grove bouwmaterialen: detailhandel in materialen voor de ruwbouw van gebouwen e.d., zoals stenen, zand, beton, bestratingsmateriaal en hout; detailhandel in auto's: detailhandel in automobielen en van de daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen zoals acces- soires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en/of materialen; detailhandel in boten: detailhandel in boten en van de daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en/of materialen; detailhandel in caravans en tenten: detailhandel in caravans en tenten en van de daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen zoals specifieke onderhoudsmiddelen, onderdelen en/of materialen en campingbenodigdheden voor zover daar speciaal voor vervaardigd; groothandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan bedrijven of instellingen, die deze goederen in een door hen gedreven onderneming aanwenden; |
|||
51. | handelsbedrijf: | een bedrijf dat is gericht op het te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van goederen, hetzij in de vorm van detailhandel hetzij in de vorm van groothandel; | |||
52. | hoofdgebouw | een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn ligging, constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken; | |||
53. | horeca: |
horeca, algemeen: een bedrijfsactiviteit, welke in zijn algemeenheid is gericht op het verstrekken van nachtverblijf en/of het ter plaatse nuttigen van voedsel en dranken; horeca, categorie 1: een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse genuttigd kunnen worden. Daaronder worden begrepen: cafetaria/snackbar, fastfood en broodjeszaken, lunchroom, konditorei, ijssalon/ijswinkel, koffie en/of tearoom, afhaalcentrum, eetwinkels, restaurant; horeca, categorie 2: een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van (alcoholische) dranken voor consumptie ter plaatse. Daaronder worden begrepen: café, bar, pubs, juice- en health-bar; horeca, categorie 3: een inrichting die gericht is op het verstrekken van (alcoholische) dranken voor consumptie ter plaatse, alsmede het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse genuttigd plegen te worden, alsmede (in sommige gevallen) de gelegenheid biedt tot dansen; Daaronder worden begrepen: grandcafé, eetcafé, danscafé, snookercentrum, partycentrum; horeca, categorie 4: een inrichting die geheel of in overwegende mate is gericht op het verstrekken van nachtverblijf. Daaronder worden begrepen: hotel, motel, pension en overige logiesverstrekkers; horeca, categorie 5: een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het bieden van vermaak en ontspanning (niet zijnde een recreatieve voorziening) en/of het geven van gelegenheid tot de dansbeoefening, al dan niet met levende muziek en al dan niet met de verstrekking van dranken en kleine etenswaren: Daaronder worden begrepen: discotheek/dancing, nachtcafé (met nachtvergunning); horeca, categorie 6: een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verhandelen en gebruiken van softdrugs; |
|||
54. | hotel: | een horecabedrijf, dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van nachtverblijf en/of exploiteren van zaalaccommodatie en waarbij het verstrekken van voedsel en dranken (daaraan) ondergeschikt is; | |||
55. | industrieel bedrijf: |
een bedrijf, dat is gericht op het geheel of overwegend machinaal verwerken van grondstoffen en/of vervaardigen van producten (nijverheids- en productie-technische bedrijven); | |||
56. | jongeren- ontmoetings- plaats: |
een door het gemeentebestuur als zodanig aangewezen of ingerichte voor jongeren bedoelde openbare locatie, al dan niet met voorzieningen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde; | |||
57. | kantine: | een verblijflokaal als ondergeschikt onderdeel van een bedrijf waar dranken worden geschonken en/of spijzen voor directe consumptie worden bereid en verstrekt; | |||
58. | kantoor: | een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat door zijn indeling en inrichting kennelijk is bestemd voor het verlenen van diensten en/of het uitvoeren c.q. verrichten van handelingen, die een administratief karakter hebben dan wel handelingen die een administratieve voorbereiding of uitwerking behoeven, al dan niet in rechtstreekse aanraking met het publiek; | |||
59. | lawaaisporten: | schietsporten en motorische sporten; | |||
60. | Lijst van bedrijfs- activiteiten: |
de lijst van bedrijven en bedrijfsactiviteiten bevattende basisinformatie voor milieuzonering zoals die lijst is opgenomen in bijlage 1 behorende bij deze voorschriften; | |||
61. | maatschappelijke voorzieningen: | voorzieningen op het gebied van: | |||
- | openbaar bestuur en overheidsdiensten; | ||||
- | cultuur- en welzijnswerk; | ||||
- | levensbeschouwelijke organisaties; | ||||
- | onderwijs; | ||||
- | gezondheidszorg, veterinaire diensten en welzijnszorg; | ||||
- | uitvaartverzorging, crematoria, mortuaria en begraafplaatsen; | ||||
62. | mantelzorg: | het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband; | |||
63. | nachtgelegen- heid: |
een bedrijf of een onderdeel daarvan gericht op het bieden van nachtelijke uitgaansmogelijkheid. Het accent ligt hierbij op het showelement en de verstrekking van dranken en kleine etenswaren; | |||
64. | ondergeschikt bouwdeel: | een buiten de gevel of dakvlakken uitstekend ondergeschikt deel van een bouwwerk met uitzondering van een uitgebouwd gedeelte van een gebouw dat dient ter uitbreiding van het oppervlak; | |||
65. | ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden: | werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden die onder peil plaatsvinden; | |||
66. | ondergronds bouwwerk: | een (gedeelte van een) bouwwerk, waarvan de vloer is gelegen op minimaal 1,75 m1 onder peil; | |||
67. | onderkomens: | voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken voer- of vaartuigen, arken, kampeermiddelen en soortgelijke verblijfsmiddelen, voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken; | |||
68. | opslag: | het bedrijfsmatig opslaan van goederen, grondstoffen, andere stoffen en materialen; | |||
69. | parkeerstrook: | langs de rijbaan gelegen verharding die is bestemd voor stilstaande of geparkeerde voertuigen; | |||
70. | parkeer- voorziening: |
elke al dan niet overdekte stallingsgelegenheid ten behoeve van gemotoriseerd verkeer: | |||
a. |
openbare parkeerplaatsen:
parkeerplaatsen die in beginsel openbaar (voor iedereen) toegankelijk zijn; |
||||
b. |
particuliere parkeerplaatsen:
parkeerplaatsen die in beginsel niet (voor iedereen) openbaar toegankelijk zijn, zoals bijvoorbeeld parkeerplaatsen op eigen terrein, voor eigen werknemers; |
||||
71. | parkeren: | het laten stilstaan van een voertuig anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk laten in- of uitstappen van passagiers of voor het onmiddellijk laden en lossen van goederen; | |||
72. | peil: | - | voor gebouwen waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang; | ||
- | in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld; | ||||
73. | perceelsgrens: | grens van een bouwperceel; | |||
74. | pergola: | een vrijstaand of aangebouwd bouwwerk, bestaande uit een constructie van vertikaal geplaatste palen of kolommen op een onderlinge afstand van minimaal 1,50 m1 h.o.h., gekoppeld op een bovenlegger met eventueel hierop onder een hoek van 90º geplaatste dwarsligger(s); de pergola mag tot maximaal 1 m1 boven het maaiveld als een gesloten constructie worden uitgevoerd; |
|||
75. | plan: | het bestemmingsplan 'Kom Schaijk - 2004' (nummer X.126x00206.2765) van de gemeente Landerd; |
|||
76. | plankaart: | de tekeningen nrs: 4226126B –plankaart 1; 4226126B –plankaart 2; 4226126B –plankaart 3; 4226126B –plankaart 4; 4226126B/4226-Leg; behorende bij het bestemmingsplan 'Kom Schaijk - 2004'; |
|||
77. | prostitutie: | het zich beschikbaar stellen tot het tegen betaling verlenen van seksuele diensten aan anderen, zoals het exploiteren van een seksclub, privéhuis raamprostitutie, escortservice, thuis-prostitutie, en bemiddelingsbureau dat bemiddelt tussen prostituee en klant; | |||
78. | productie- gebonden detailhandel: |
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd/ geproduceerd, bewerkt, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie; | |||
79. | publiekgerichte dienst- verlening: |
een bedrijfsmatige activiteit uitsluitend of overwegend gericht op het verlenen van diensten aan consumenten met een rechtstreeks contact met het publiek, niet zijnde detailhandel, horeca en/of seksuele dienstverlening; | |||
80. | raamprostitu- tiebedrijf |
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin tegen vergoeding seksuele handelingen worden verricht en waarbij de werving van klanten geschiedt door een prostituee die door houding, gebaren, kleding of anderszins vanuit een vitrine de aandacht op zich vestigt; | |||
81. | recreatieve voorzieningen: | een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het bieden van gelegenheid voor vrijetijdsbesteding en ontspanning; | |||
82. | restaurant: | een ruimte bestemd voor het bedrijfsmatig ten behoeve van gebruik ter plaatse verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide etenswaren, alsmede het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken. Het accent ligt op de verkoop van ter plaatse bereide etenswaren; | |||
83. | scheidingslijn: | een op de plankaart aangegeven lijn, die de scheiding vormt tussen de gedeelten van een bestemmingsvlak waarop verschillende woningtypen, hoogten en/of bebouwingspercentage zijn toegelaten; | |||
84. | seksinrichting: | een gebouw of een gedeelte van een gebouw, waarin bedrijfsmatig handelingen en/of vertoningen plaatsvinden van erotische en/of pornografische aard; | |||
85. | seksuele dienst- verlening: |
een bedrijfsmatige activiteit gericht op het verrichten van seksuele handelingen en/of het verrichten van erotisch/pornografische vertoningen; | |||
86. | speeltoestel: | een speeltoestel als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van het Besluit veiligheid attractie- en speeltoestellen; | |||
87. | straat- meubilair: |
openbare voorzieningen van geringe afmetingen, zoals banken, bloem- en plantenbakken, gedenktekens, speeltoestellen, straatverlichting, wegbebakening en –bewijzering en andere, hiermee gelijk te stellen bouwwerken, geen gebouwen zijnde; | |||
88. | stedenbouw- kundige kwaliteit: |
de aan een gebied toegekende waarde in verband met stedenbouwkundige elementen, zoals situatie en infrastructuur alsmede de ligging van bouwwerken in dat gebied; | |||
89. | supermarkt: | een zelfbedieningszaak in goederen met hoofdzakelijk een grote verscheidenheid aan levens- en genotsmiddelen; | |||
90. | tuincentrum: | detailhandel met een al dan niet geheel overdekt verkoopvloeroppervlak, waarop artikelen voor de inrichting en het onderhoud van particuliere tuinen en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen worden aangeboden; | |||
91. | verblijfs- recreatie: |
vormen van recreatie die mede gericht zijn op verstrekken van nachtverblijf; | |||
92. | voorgevel: | een naar de openbare weg en/of fiets- en voetpad toegekeerde gevel van een hoofdgebouw die is georiënteerd op de voorgevelbouwgrens; | |||
93. | voorgevel- bouwgrens: |
de op de plankaart als zodanig aangegeven lijn, waar de voorgevel van een hoofdgebouw op moet zijn georiënteerd, die niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze voorschriften toegelaten afwijkingen; | |||
94. | voorgevellijn: | denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen; | |||
95. | voorgevel- rooilijn: |
perceel: de snijlijn van de voorgevel van een woning of hoofd-gebouw en het grondvlak waarop de woning of het hoofdgebouw zich bevindt alsmede het verlengde (denkbeeldige doorgetrokken lijn) ervan tot aan de perceelsgrenzen van het bouwperceel; bestaand gebied: de langs de weg gelegen lijn, welke zoveel mogelijk een regelmatige of nagenoeg regelmatige ligging heeft ten opzichte van de voorgevels van de bestaande hoofdgebouwen op de naastgelegen bouwpercelen; nieuw gebied: de langs de weg gelegen lijn, welke zoveel mogelijk een regelmatige of nagenoegd regelmatige ligging heeft en evenwijdig of nagenoeg evenwijdig loopt met de as van de weg; |
|||
96. | voorziening van algemeen nut: | voorziening ten behoeve van het openbaar nut, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer of het wegverkeer; | |||
97. | vrijetijds- voorzieningen: |
voorzieningen ten behoeve van de besteding van de vrije tijd, niet zijnde horeca; | |||
98. | vrijstaande woning: |
een niet-aaneengebouwde woning; | |||
99. | watergang: | een werk al of niet overdekt, dienend om in het openbaar belang water te ontvangen, te bergen, af te voeren en toe te voeren, de boven water gelegen taluds, bermen en onderhoudspaden daaronder mede verstaan; | |||
100. | weg: | een voor het openbaar verkeer openstaande weg of pad, met inbegrip van de daarin liggen bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten; | |||
101. | werk: | grondwerk, wegenbouwkundig werk, waterbouwkundig werk of bouwwerk; | |||
102. | werken: | alle door menselijk toedoen ontstane of te maken constructies of inrichtingen met toebehoren; | |||
103. | wet/wettelijke regelingen: |
indien en voor zover in deze voorschriften wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerp-plan, tenzij anders bepaald; | |||
104. | woning: | een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de zelfstandige huisvesting van én afzonderlijke huishouding; | |||
105. | zijgevel: | een gevel van een hoofdgebouw, niet zijnde de achtergevel of voorgevel. |
Niveau omhoog
Naar boven Overzicht |
Naar volgende |