|
Artikel 10- Detailhandel -DH-
Algemene doeleinden
|
Lid 1.
|
De gronden op de plankaart aangewezen als 'Detailhandel -DH-' zijn bestemd voor:
|
|
|
a.
|
detailhandel, met uitzondering van supermarkten en perifere detailhandel, en met dien verstande dat de ruimten waarin het contact met het publiek plaatsvindt (verkoopruimten), uitsluitend op de begane grond mogen worden gesitueerd;
|
|
|
b.
|
parkeervoorzieningen;
|
|
|
c.
|
de bij sub a t/m sub b behorende erven, tuinen, voorzieningen en bouwwerken.
|
|
|
|
|
|
|
Specifieke doeleinden
|
Lid 2.
|
Overeenkomstig de ter zake op de plankaart opgenomen aanduiding zijn de gronden specifiek bestemd voor:
|
|
|
a.
|
een supermarkt,
|
|
|
b.
|
(tc): een tuincentrum.
|
|
|
c.
|
een bedrijfswoning, met een maximum van één bedrijfswoning per bedrijf overeenkomstig de ter zake op de plankaart opgenomen aanduiding;
|
|
|
d.
|
met de daarbij behorende: erven, tuinen, terreinen, bouwwerken en voorzieningen.
|
|
|
|
|
|
|
Strijdig gebruik
|
Lid 3.
|
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel , wordt in elk geval gerekend het volgende gebruik:
|
|
|
a.
|
de uitoefening van enige tak van handel, bedrijf, dienstverlening of activiteiten anders dan volgens het bepaalde in lid 1 en lid 2 is toegestaan;
|
|
|
b.
|
opslag en verkoop van motorbrandstoffen;
|
|
|
c.
|
opslag en verkoop van vuurwerk;
|
|
|
d.
|
de uitoefening/vestiging van een zelfstandig kantoor;
|
|
|
e.
|
de uitoefening van woondoeleinden, met uitzondering van de bedrijfswoningen als bedoeld in lid 2, sub c;
|
|
|
f.
|
van bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
|
|
|
g.
|
de uitoefening/vestiging van een seksinrichting;
|
|
|
h.
|
het opslaan of bergen van gebruikte, afgedankte c.q. aan de oorspronkelijke bestemming onttrokken goederen, voorwerpen of materialen, behoudens voor zover noodzakelijk in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
|
|
|
i.
|
het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen, behoudens voor zover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
|
|
|
j.
|
het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens.
|
|
|
|
|
|
|
|
Lid 4.
|
Het bepaalde in lid 3, sub h en sub i is niet van toepassing voor zover het betreft:
|
|
|
a.
|
tijdelijke opslag van materialen en werktuigen, welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de in het plan aangewezen bestemming;
|
|
|
b.
|
opslag in het kader van het normale onderhoud van de gronden.
|
|
|
|
|
|
|
Bouwvoorschriften
|
Lid 5.
|
Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:
|
Algemeen
|
|
a.
|
de aanduidingen op de plankaart zijn van toepassing;
|
|
|
b.
|
op de in lid 1 en lid 2 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de genoemde doeleinden worden gebouwd.
|
|
|
|
|
|
|
Bouwzone 1
|
Lid 6.
|
Binnen 'Bouwzone 1' gelden de volgende bepalingen:
|
|
|
a.
|
uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegestaan;
|
|
|
b.
|
in afwijking van het bepaalde in sub a, mag de voorgevelbouwgrens worden overschreden voor de bouw van portalen of erkers aan de voorgevel met een maximale oppervlakte van 6 m² en een maximale bouwhoogte van 4 m¹, mits de diepte niet meer bedraagt dan 50% van de afstand tussen de voorgevelbouwgrens en de weg of openbaar groen, tot een maximum van 1,2 m¹;
|
|
|
c.
|
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, moeten voldoen aan de maatvoeringseisen, zoals aangegeven in onderstaand schema:
|
|
|
|
Bouwwerken, geen gebouwen
zijnde
|
Maximale
bouwhoogte
|
|
|
|
terreinafscheidingen, vóór de voorgevelrooilijn
|
1 m¹
|
|
|
|
terreinafscheidingen, achter de voorgevelrooilijn
|
2 m¹
|
|
|
|
vlaggenmasten
|
8 m¹
|
|
|
|
overige bouwwerken
|
2 m¹
|
Bouwzone 2
|
Lid 7.
|
Binnen 'Bouwzone 2' gelden de volgende bepalingen:
|
|
|
a.
|
toegestaan zijn gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
|
|
|
b.
|
de bouwzone mag volledig volgebouwd worden tenzij op de plankaart een bebouwingspercentage is opgenomen dat de grootte van het deel van de bouwzone aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
|
|
|
c.
|
gebouwen moeten voldoen aan de maatvoerings- en situeringseisen, zoals aangegeven in onderstaand schema:
|
|
|
|
Gebouwen, niet zijnde een
dienstwoning
|
Eis
|
|
|
|
maximale goothoogte
|
zie plankaart
|
|
|
|
maximale bouwhoogte
|
zie plankaart
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Dienstwoning
|
Eis
|
|
|
|
maximale goothoogte
|
6 m¹
|
|
|
|
maximale bouwhoogte
|
9 m¹
|
|
|
|
maximale breedte
|
15 m¹
|
|
|
|
minimale afstand tot zijdelingse perceelsgrens
|
3 m¹
|
|
|
|
maximale inhoud
|
650 m³
|
|
|
|
maximale bouwdiepte
|
13 m¹
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bijgebouwen bij dienstwoning
|
Eis
|
|
|
|
totale maximale oppervlakte aan bijgebouwen: - bouwpercelen tot en met 1.000 m2
- bouwpercelen van meer dan 1.000 m2
|
60 m² 85 m2
|
|
|
|
maximale goothoogte vrijstaand bijgebouw
|
2,75 m¹
|
|
|
|
maximale goothoogte aangebouwd bijgebouw
|
hoogte eerste bouwlaag hoofdgebouw
|
|
|
|
maximale bouwhoogte
|
5,5 m¹
|
|
|
|
minimale afstand tot zijdelingse perceelsgrens
|
3 m¹
|
|
|
|
minimale afstand tot voorgevellijn
|
3 m¹
|
|
|
d.
|
in aanvulling op en/of in afwijking van het bepaalde in sub c gelden de volgende bepalingen:
|
|
|
|
(1)
|
hoofdgebouwen moeten worden voorzien van een kap, tenzij de situatie ten tijde van de tervisielegging van het plan afwijkend is. In dat geval is de afwijkende dakconstructie van toepassing. Een kap bestaat uit een hellend dakvlak, waarvan de helling niet meer bedraagt dan 60° en niet minder dan 30°, met dien verstande dat:
|
|
|
|
|
-
|
tussen de aldus bepaalde (denkbeeldige) maximale 60°-contouren van het dak ook afwijkende afdekkingen en dakvlakken zijn toegestaan met een helling van meer dan 60° en minder dan 30°, alsmede voor rechtopstaande gevelconstructies;
|
|
|
|
|
-
|
overschrijding van de (denkbeeldige) maximale 60°-contouren is toegestaan voor dakkapellen, schoorstenen en andere uitstekende bouwdelen, voor zover zij niet meer dan de helft van het dakvlak beslaan.
|
|
|
|
Bouwwerken, geen gebouwen
zijnde
|
Maximale
bouwhoogte
|
|
|
|
terreinafscheidingen, vóór de voorgevelrooilijn
|
1 m¹
|
|
|
|
terreinafscheidingen, achter de voorgevelrooilijn
|
2 m¹
|
|
|
|
vlaggenmasten
|
8 m¹
|
|
|
|
overige bouwwerken
|
4 m¹
|
|
Lid 8.
|
Binnen 'Bouwzone 3' gelden de volgende bepalingen:
|
|
|
a.
|
toegestaan zijn gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
|
|
|
b.
|
de bouwzone mag tot 25% worden bebouwd tenzij op de plankaart een bebouwingspercentage is opgenomen dat de grootte van het deel van de bouwzone aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
|
|
|
c.
|
gebouwen moeten voldoen aan de maatvoerings- en situeringseisen, zoals aangegeven in onderstaand schema:
|
|
|
|
Gebouwen
|
Eis
|
|
|
|
maximale goothoogte
|
3,5 m¹
|
|
|
|
maximale bouwhoogte
|
5 m¹
|
|
|
|
maximale oppervlakte
|
50 m²
|
|
|
|
minimale afstand tot zijdelingse perceelsgrens
|
3 m¹
|
|
|
|
minimale afstand tot achterste perceelsgrens
|
3 m¹
|
|
|
d.
|
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, moeten voldoen aan de maatvoeringseisen, zoals aangegeven in onderstaand schema:
|
|
|
|
Bouwwerken, geen gebouwen
zijnde
|
Maximale
bouwhoogte
|
|
|
|
terreinafscheidingen
|
2 m¹
|
|
|
|
vlaggenmasten
|
8 m¹
|
|
|
|
overige bouwwerken
|
3 m¹
|
Bijzondere
|
Lid 9.
|
Burgemeester en wethouders kunnen:
|
bepalingen
|
|
a.
|
nadere eisen stellen overeenkomstig het bepaalde in artikel 28;
|
|
|
b.
|
vrijstelling verlenen van gebruik en bouwen overeenkomstig het bepaalde in artikel 29, lid 8 en lid 19.
|
|
|