Bestemmingsplan "Kom Schaijk"
Artikel 23- Uit te werken gebied -UG-

Algemene
doeleinden  
Lid 1.   De gronden op de plankaart aangeduid met 'Uit te werken gebied' -UG-, zijn bestemd voor:  
    a.       maatschappelijke doeleinden -M-, met nadere aanduiding onderwijsvoorziening -o-;  
    b.       openbaar gebied, met de daarbij behorende voor-zieningen zoals wegen, voorzieningen van algemeen nut, groen- en parkeervoorzieningen, kinderspeelplaatsen alsmede waterhuishoudkundige voorzieningen.  
           
Toetsingskader   Lid 2.   De toepassing van de uitwerking, als bedoeld in dit artikel, wordt getoetst aan de toetsingscriteria van artikel 31, voor zover deze van toepassing zijn.  
           
Inrichting   Lid 3.   Op de gronden zijn, ten dienste van de doeleinden als aangegeven in lid 1, toegelaten:  
    a.   werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden;  
    b.   gebouwen;  
    c.   bijgebouwen;  
    d.   bouwwerken, geen gebouwen zijnde;  
    e.   tuinen/(open)erven, in- en uitritten;  
    f.   verhardingen ten behoeve van wegen en parkeervoorzieningen;  
    g.   groenvoorzieningen;  
    h.   waterhuishoudkundige voorzieningen;  
    i.   bouwwerken ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut, opslag en verkoop van motorbrandstoffen hiervan uitdrukkelijk uitgesloten;  
    j.   andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, welke wat betreft aard en afmetingen passen bij de in lid 1 genoemde doeleinden.  
           
Bouw-
voorschriften  
Lid 4.   Op de gronden mag uitsluitend worden gebouwd in overeenstemming met een door burgemeester en wethouders uitgewerkt plan dat van kracht is geworden.  
           
  Lid 5.   Zolang een uitwerkingsplan nog geen rechtskracht heeft kan slechts worden gebouwd in overeenstemming met een ontwerp uitwerkingsplan dat ter visie heeft gelegen en vooraf een verklaring van geen bezwaar van gedeputeerde staten is ontvangen, tenzij gedeputeerde staten hebben verklaard dat de uitwerking géén goedkeuring behoeft en gedurende de termijn van ter visie legging géén zienswijzen tegen het ontwerp-uitwerkingsplan zijn ingebracht.  
           
Uitwerkings-
regels  
Lid 6.   Burgemeester en wethouders werken de bestemming uit overeenkomstig het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijk Ordening en met inachtneming van de volgende bepalingen:  
    a.   alvorens tot uitwerking kan worden overgegaan dient getoetst te worden aan de criteria zoals opgenomen in artikel 31.
Dit betekent onder meer dat milieuhygiënische belemmeringen ten gevolge van binnen en buiten het plangebied aanwezige milieubelastende functies, op grond waarvan milieuhindercirkels zijn bepaald, genoegzaam dienen te zijn weggenomen en/of de voorwaarden in acht zijn genomen zoals neergelegd in de toepasselijke wet- en regelgeving aangaande relevante milieuaspecten (o.a. bodembescherming en wegverkeerslawaai);  
    b.   de wegen en groenvoorzieningen dienen zoveel mogelijk aan te sluiten op de infrastructuur van het aangrenzende gebied;  
    c.   voor de maatschappelijke voorziening worden de voorschriften als bedoeld in artikel 14 van overeenkomstige toepassing verklaard;  
    d.   voor structureel openbaar groen worden de voorschriften als bedoeld in artikel 18 van overeenkomstige toepassing verklaard;  
    e.   voor het verblijfsgebied worden de voorschriften als bedoeld in artikel 20 van overeenkomstige toepassing verklaard.  
           
Procedure   Lid 7.   Bij toepassing van de uitwerking als bedoeld in dit artikel zijn de procedurevoorschriften zoals opgenomen in artikel 32, lid 4 van toepassing.