Bestemmingsplan "Kom Schaijk"
Artikel 24- Uit te werken woongebied -UW-

Algemene
doeleinden  
Lid 1.   De gronden op de plankaart aangeduid met 'Uit te werken woongebied' -UW-, zijn bestemd voor:  
    a.   woningen met daarbij behorende tuin en erf;  
    b.   water met de daarbij behorende beschermingszone watergang;  
    c.   groenvoorzieningen.  
           
Toetsingskader   Lid 2.   De toepassing van de uitwerking, als bedoeld in dit artikel, wordt getoetst aan de toetsingscriteria van artikel 31, voor zover deze van toepassing zijn.  
           
Inrichting   Lid 3.   Op de gronden zijn, ten dienste van de doeleinden als aangegeven in lid 1, toegelaten:  
  a.   werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden;  
  b.   gebouwen;  
  c.   bijgebouwen;  
  d.   bouwwerken, geen gebouwen zijnde;  
  e.   kunstwerken;  
  f.   tuinen/(open)erven, in- en uitritten;  
  g.   verhardingen ten behoeve van in- en uitritten en parkeervoorzieningen;  
  h.   groenvoorzieningen;  
  i.   water en waterhuishoudkundige voorzieningen;  
  j.   andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, welke wat betreft aard en afmetingen passen bij de in lid 1 genoemde doeleinden.  
           
Bouw-
voorschriften  
Lid 4.   Op de gronden mag uitsluitend worden gebouwd in overeenstemming met een door burgemeester en wethouders uitgewerkt plan dat van kracht is geworden.  
           
  Lid 5.   Zolang een uitwerkingsplan nog geen rechtskracht heeft kan slechts worden gebouwd in overeenstemming met een ontwerp uitwerkingsplan dat ter visie heeft gelegen en vooraf een verklaring van geen bezwaar van gedeputeerde staten is ontvangen, tenzij gedeputeerde staten hebben verklaard dat de uitwerking géén goedkeuring behoeft en gedurende de termijn van ter visie legging géén zienswijzen tegen het ontwerp-uitwerkingsplan zijn ingebracht.  
           
Uitwerkings-
regels  
Lid 6.   Burgemeester en wethouders werken de bestemming uit overeenkomstig het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijk Ordening en met inachtneming van de volgende bepalingen:  
    a.   alvorens tot uitwerking kan worden overgegaan dient getoetst te worden aan de criteria zoals opgenomen in artikel 31.
Dit betekent onder meer dat milieuhygiënische belemmeringen ten gevolge van binnen en buiten het plangebied aanwezige milieubelastende functies, op grond waarvan milieuhindercirkels zijn bepaald, genoegzaam dienen te zijn weggenomen en/of de voorwaarden in acht zijn genomen zoals neergelegd in de toepasselijke wet- en regelgeving aangaande relevante milieuaspecten (o.a. bodembescherming en wegverkeerslawaai);  
    b.   binnen het uitwerkingsgebied mogen uitsluitend vrijstaande en/of halfvrijstaande woningen worden gebouwd, met dien verstand dat halfvrijstaande woningen uitsluitend op grote percelen mogen worden gebouwd passend in de ruimtelijk-stedenbouwkundige structuur in de omgeving;  
    c.   binnen het uitwerkingsgebied dienen te minste 8 en ten hoogste 12 woningen te worden gebouwd;  
    d.   burgemeester en wethouders gaan pas tot uitwerking over indien in de invulling van alle 8 woonpercelen is voorzien door middel van een concept bouwplan;  
    e.   de perceelsbreedte bedraagt minimaal 12 m¹ en maximaal 25 m¹;  
    f.   de minimale perceelsdiepte bedraagt ten minste 25 m¹;  
    g.   voor de hoogten van de hoofdgebouwen (woningen) geldt een maximale goothoogte van 4 m¹ en een maximale bouwhoogte van 8 m¹;  
    h.   de diepte van de te projecten 'tuinzone 1' bedraagt ten minste 6 m¹, met uitzondering van het perceel ter hoogte van de brede waterpartij, waarvoor een diepte geldt van ten minste 10 m¹;  
    i.   per woonperceel mag ten hoogste 1 ontsluiting over het water gerealiseerd worden door middel van een kunstwerk, met dien verstande dat het te realiseren kunstwerk voor de woning aansluitend aan de brede waterpartij opgericht dient te worden over het meest smalle gedeelte van de waterpartij;  
    j.   voor de woningen worden, voor zover mogelijk en voor zover niet anders geregeld in sub a tot en met sub i, de voorschriften als bedoeld in artikel 4 van overeenkomstige toepassing verklaard;  
    k.   voor het water worden, voor zover mogelijk, de voorschriften als bedoeld in artikel 19 van overeenkomstige toepassing verklaard, met dien verstande dat in het water geen duikers mogen worden aangelegd;  
    l.   voor de beschermingszone watergang wordt het bepaalde in artikel 27 van overeenkomstige toe-passing verklaard;  
    m.   voor de groenvoorzieningen worden, voor zover mogelijk, de voorschriften als bedoeld in artikel 18 van overeenkomstige toepassing verklaard.  
           
Procedure   Lid 7.   Bij toepassing van de uitwerking als bedoeld in dit artikel zijn de procedurevoorschriften zoals opgenomen in artikel 32, lid 4 van toepassing.