Bestemmingsplan "Kom Schaijk"
Artikel 29- Vrijstellingsbevoegdheid

Toetsingskader   Lid 1.   De toepassing van de vrijstellingsbevoegdheden, als bedoeld in dit artikel, worden getoetst aan de toetsingscriteria van artikel 31, voor zover deze van toepassing zijnde.  
           
Voorwaarden
 
Lid 2.   De vrijstellingsbevoegdheid als bedoeld in lid 3 t/m 24 van dit artikel mogen slechts worden gesteld indien dit noodzakelijk is ter voorkoming van een onevenredige aantasting van:  
    a.   de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;  
    b.   de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de directe omgeving;  
    c.   de milieukwaliteit;  
    d.   de verkeersveiligheid;  
    e.   de sociale veiligheid;  
    f.   de brandveiligheid en rampenbestrijding;  
    g.   het woon- en leefklimaat.  
           
Algemene
vrijstellings-
bevoegdheid  
Lid 3.   Indien niet op grond van een andere bepaling van de voorschriften vrijstelling kan worden verleend, kunnen burgemeester en wethouders vrijstelling verlenen van de desbetreffende bepalingen van het plan voor:  
    (1)   het afwijken van de in het plan voorgeschreven maatvoeringeisen met ten hoogste 10%;  
    (2)   voor overschrijding van de in het plan voorgeschreven situeringeisen met ten hoogste 10%.  
           
  Lid 4.   Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in artikel 4 t/m 18 en artikel 20 t/m 22 voor het oprichten van een antenne-installatie onder de volgende voorwaarden:  
    a.   de hoogte van de antenne-installatie, gemeten vanaf het peil, bedraagt niet meer dan 30 m¹;  
    b.   de antenne-installatie wordt niet opgericht op een gebouw waar langdurig personen verblijven;  
    c.   gebleken is dat voor het oprichten van de betreffende antenne geen gebruik gemaakt kan worden van een reeds bestaande antennedrager;  
    d.   de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit worden als gevolg van het oprichten van de antenne-installatie niet onevenredig aangetast.  
           
  Lid 5.   Indien niet op grond van een andere bepaling van deze voorschriften vrijstelling kan worden verleend, zijn burgemeester en wethouders bevoegd vrijstelling te verlenen van de desbetreffende bepalingen van het plan voor:  
    a.   geringe wijzigingen in de plaats, richting en/of afmetingen van bouwgrenzen, differentiatiegrenzen en scheidingslijnen, met dien verstande dat de afwijking ten hoogste 2 m1 mag bedragen, mits het wijzigingen betreft ten behoeve van de praktische uitvoering van het plan, waarbij geen belangen van derden worden geschaad, dan wel ter correctie van afwijkingen of onnauwkeurigheden op de plankaart;  
    b.   het oprichten van niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, wachthuisjes, telefooncellen, onder- en bovengrondse containers voor huishoudelijk afval, kringloopgoederen en dergelijke, en naar de aard en omvang daarmee gelijk te stellen bouwwerken, met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen, voor zover deze bouwwerken geen grotere bouwhoogte hebben dan 3 m1, en geen grotere oppervlakte hebben dan 35 m²;  
    c.   burgemeester en wethouders kunnen bij de verlening van de vrijstelling als bedoeld in sub b voorwaarden ten aanzien van de situering stellen, teneinde een ruimtelijk verantwoorde plaatsing ten opzichte van de omgeving te waarborgen.  
    d.   overschrijdingen van de krachtens de bepalingen in dit plan toegelaten hoogte van bouwwerken, voor de bouw van dakopbouwen voor technische installaties, zoals lift opbouwen, ventilatie-installaties en soortgelijke bouwwerken, die anders hun functie niet kunnen vervullen.  
           
  Lid 6.   De in lid 5 genoemde vrijstellingen mogen slechts worden verleend, indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woon- en/of leefklimaat van de aangrenzende gronden en de zich daarop bevindende bouwwerken.  
           
Vrijstelling
'Ondergronds
bouwen'  
Lid 7.   Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in artikel 3, lid 3, sub bvoor het bouwen van ondergrondse bouwwerken met een ondergrondse bouwdiepte van maximaal 10 m¹ onder peil onder de voorwaarde dat:  
    -   de waterhuishouding niet wordt verstoord;  
    -   geen afbreuk wordt gedaan aan archeologische waarden.  
           
Vrijstelling
'mantelzorg'  
Lid 8.   Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in:  
    -   artikel 4, lid 3, sub d;  
    -   artikel 5, lid 2, sub d;  
    -   artikel 6, lid 2, sub d;  
    -   artikel 7, lid 3, sub e, onder (1);  
    -   artikel 8, lid 3, sub e;  
    -   artikel 9, lid 3, sub i;  
    -   artikel 10, lid 3, sub f;  
    -   artikel 11, lid 2, sub c;  
    -   artikel 13, lid 2, sub c;  
    a.   voor het gebruik van een bijgebouw bij een reeds bestaande woning als afhankelijke woonruimte, mits:  
      (1)   een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg, hetgeen aangetoond dient te worden door een verklaring van een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige;  
      (2)   er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven;  
      (3)   gebleken dient te zijn dat er geen milieuhygiënische belemmeringen bestaan c.q. bestaande belemmeringen zijn opgeheven;  
      (4)   de afhankelijke woonruimte binnen de regeling inzake bijgebouwen per bestemming wordt ingepast, met dien verstande dat:  
        -   de oppervlakte maximaal 80 m² bedraagt;  
        -   de ruimte ten hoogste een bouwlaag mag bevatten.  
    b.   burgemeester en wethouders trekken de vrijstelling, verleend op grond van het bepaalde in sub a in, indien de bij het verlenen van de vrijstelling bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.  
           
Vrijstelling
bestemming
'Woondoeleinden -W-' ,  
Lid 9.   Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in:  
'Woondoeleinden 1-W1-'     -   artikel 4, lid 10, sub d, onder (2)  
en 'Woongebied '     -   artikel 5, lid 6, sub c;  
-WG-'     voor de bouw van een woning met een kap met een afwijkende dakhelling, onder volgende voorwaarden:  
    a.   het bouwplan past in stedenbouwkundig opzicht in de omgeving, daarbij lettend op situering, kapvorm en hoogtedifferentiatie;  
    b.   het bouwplan betreft een in architectonisch opzicht afgerond bouwplan dat niet kan worden gerealiseerd binnen het bepaalde in artikel 4, lid 10, sub d, onder (2) respectievelijk artikel 5, lid 6, sub c;, zonder daarbij in essentieel afzicht af te wijken van de architectonische uitgangspunten welke aan het bouwplan ten grondslag liggen.  
           
  Lid 10.   Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in:  
    -   artikel 4, lid 11, sub a;  
    -   artikel 5, lid 7, sub a;  
    -   artikel 6, lid 6, sub a;  
    voor de bouw van een bijgebouw of overkapping op minder dan 3 m¹ van de voorgevelrooilijn dan wel geheel of gedeeltelijk voor de voorgevelrooilijn, onder de volgende voorwaarden:  
    a.   het bijgebouw past wat betreft de situering en afmetingen in de stedenbouwkundige opzet van het gebied;  
    b.   door de bouw van het bijgebouw geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. Dit betekent onder andere dat de bezonning en het uitzicht van de naastgelegen percelen niet onevenredig mogen worden geschaad;  
    c.   het bijgebouw is verbonden met het hoofdgebouw aan de voorgevel respectievelijk zijgevel dan wel vormt met de voorgevel respectievelijk zijgevel van het hoofdgebouw één geheel;  
    d.   het oppervlak van het bijgebouw bedraagt maximaal 20 m²;  
    e.   de goothoogte van het bijgebouw bedraagt maximaal 3 m¹;  
    f.   het gedeelte van het gebouw dat voor de voorgevelrooilijn wordt gebouwd mag geen (geheel of nagenoeg) gesloten wanden hebben.  
           
  Lid 11.   Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in:  
    -   artikel 4, lid 3, sub e;  
    -   artikel 5, lid 2, sub e;  
    -   artikel 6, lid 2, sub e;  
    juncto artikel voor de uitoefening van aan huis gebonden bedrijfsmatige activiteiten in het hoofdgebouw of een bijgebouw, onder de voorwaarden dat:  
    a.   de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft;  
    b.   het gebruik waarvoor de vrijstelling geldt, geen onevenredige hinder oplevert voor het woonmilieu en geen onevenredige afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt. Dit betekent in ieder geval dat:  
      (1)   in principe geen vrijstelling wordt verleend voor het uitoefenen van die bedrijvigheid welke vergunningplichtig is op grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (Besluit van 5 januari 1993, Stb. 1993, nr. 50), tenzij het betreffende gebruik door het stellen van voorwaarden wel verantwoord is;  
      (2)   vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden;  
      (3)   het gebruik naar zijn aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming dient te zijn en geen publieksgerichte voorziening betreft;  
      (4)   degene die de activiteiten uitvoert, tevens de gebruiker van de woning is;  
           
  Lid 12.   Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in artikel 4, lid 9, sub a, voor de bouw van bijgebouwen met een gezamenlijk oppervlak van meer dan 70 m², onder de volgende voorwaarden:  
    a.   ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp-plan is reeds meer dan 70 m² aan bijgebouwen aanwezig op het bouwperceel;  
    b.   het bestaande surplus oppervlak aan bijgebouwen geheel of ten dele gesloopt wordt en vervangen door herbouw/nieuwbouw;  
    c.   bij herbouw/nieuwbouw:  
      (1)   het gezamenlijk oppervlak aan bijgebouwen per bouwperceel ten hoogste mag bedragen 70 m² + 25% van het oppervlak van het te slopen surplus aan bijgebouwen tot een absoluut maximum van 150 m²;  
      (2)   het oppervlak van een vrijstaand bijgebouw ten hoogste 80 m² mag bedragen;  
    d.   het bouwplan in stedenbouwkundig opzicht in de omgeving dient te passen.  
           
Vrijstelling
bestemming
'Centrumdoeleinden -C-'  
Lid 13.   Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in:  
    (1)   artikel 7, lid 7, sub c ten behoeve van de bouw van gebouwen met een hogere goothoogte en/of bouwhoogte;  
    (2)   artikel 7, lid 7, sub d ten behoeve van de bouw van gebouwen met een afwijkende dakhelling;  
    onder de volgende voorwaarden:  
    a.   de goothoogte mag maximaal 12 m¹ bedragen;  
    b.   de nokhoogte mag maximaal 15 m¹ bedragen;  
    c.   het bouwplan past in stedenbouwkundig opzicht in de omgeving, daarbij lettend op situering, kapvorm en hoogtedifferentiatie;  
    d.   het bouwplan betreft een in architectonisch opzicht afgerond geheel dat niet kan worden gerealiseerd binnen de bepalingen van artikel 7, lid 7, sub c en sub d zonder daarbij in essentieel opzicht af te wijken van de architectonische uitgangspunten welke aan het bouwplan ten grondslag liggen.  
           
  Lid 14.   Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in artikel 7, lid 1, sub c, voor het vermeerderen van aantal woningen, mits de realiseren woningen passen c.q. zijn afgestemd op zowel het gemeentelijk woningbouwprogramma als het provinciale woningbouwprogramma.  
           
  Lid 15.   Burgemeester en wethouders zijn bevoegd voor woningen vrijstelling te verlenen van het bepaalde in artikel 7, lid 3, sub e, onder (2) voor de uitoefening van aan huis gebonden bedrijfsmatige activiteiten in de woning en/of bijgebouw(en).
Het bepaalde in lid 10 van dit artikel is bij de verlening van vrijstelling van overeenkomstige toepassing.  
           
Vrijstelling
bestemming
'Gemengde
doeleinden -GD-'  
Lid 16.   Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in artikel 8, lid 1 en lid 2 juncto artikel ten behoeve van de vestiging/uitoefening van een horecabedrijf, categorie 4 onder de volgende voorwaarden:  
    a.   aangetoond wordt dat er geen onevenwichtige opbouw van de voorzieningenstructuur van de centrumfunctie ontstaat;  
    b.   voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid, hetzij op eigen terrein, hetzij op openbaar gebied;  
    c.   er geen milieuhygiënische bezwaren bestaan tegen de vrijstelling;  
    d.   de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden niet onevenredig worden verstoord;  
    e.   geen onevenredige aantasting plaats vindt van de brandveiligheid en de mogelijkheden tot rampenbestrijding.  
           
  Lid 17.   Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in artikel 8, lid 7, sub d, onder (1) voor de bouw van een woning met een kap met een afwijkende dakhelling, onder volgende voorwaarden:  
    a.   het bouwplan past in stedenbouwkundig opzicht in de omgeving, daarbij lettend op situering, kapvorm en hoogtedifferentiatie;  
    b.   het bouwplan betreft een in architectonisch opzicht afgerond bouwplan dat niet kan worden gerealiseerd binnen het bepaalde in artikel 8, lid 7, sub d, onder (1) zonder daarbij in essentieel afzicht af te wijken van de architectonische uitgangspunten welke aan het bouwplan ten grondslag liggen.  
           
Vrijstelling
bestemming
'Bedrijfsdoeleinden -B-'  
Lid 18.   Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in artikel 9, lid 1, sub a en sub b juncto artikel , ten behoeve van:  
    (1)   de vestiging c.q. uitoefening van een bedrijf dat is opgenomen milieucategorie 3.1 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten indien deze naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de milieucategorieën die ingevolge artikel 9, lid 1, sub a en sub b zijn toegestaan;  
    (2)   de vestiging c.q. uitoefening van een bedrijf dat hoewel gelijkwaardig is aan de milieucategorieën die ingevolge artikel 9, lid 1, sub a en sub b zijn toegestaan, niet in de Lijst van bedrijfsactiviteiten wordt genoemd;

Bij de beoordeling van de aard en invloed van de milieubelasting van een bedrijf dienen de volgende milieubelastingcomponenten mede in de beoordeling te worden betrokken: geluid, geurproductie, stofuitworp en gevaar, waarbij tevens kan worden gekeken naar de verontreiniging van lucht en bodem, de diversiteit en het al dan niet continue karakter van het bedrijf en de visuele hinder en verkeersaantrekkende werking  
           
Vrijstelling
bestemming
'Detailhandel -DH-'  
Lid 19.   Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in artikel 10, lid 7, sub d, onder (1) voor de bouw van een woning met een kap met een afwijkende dakhelling, onder volgende voorwaarden:  
    a.   het bouwplan past in stedenbouwkundig opzicht in de omgeving, daarbij lettend op situering, kapvorm en hoogtedifferentiatie;  
    b.   het bouwplan betreft een in architectonisch opzicht afgerond bouwplan dat niet kan worden gerealiseerd binnen het bepaalde in artikel 10, lid 7, sub d, onder (1) zonder daarbij in essentieel afzicht af te wijken van de architectonische uitgangspunten welke aan het bouwplan ten grondslag liggen.  
           
Vrijstelling
bestemming
'Dienstverlening -DV-'  
Lid 20.   Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in artikel 11, lid 6, sub d, onder (1) voor de bouw van een woning met een kap met een afwijkende dakhelling, onder volgende voorwaarden:  
    a.   het bouwplan past in stedenbouwkundig opzicht in de omgeving, daarbij lettend op situering, kapvorm en hoogtedifferentiatie;  
    b.   het bouwplan betreft een in architectonisch opzicht afgerond bouwplan dat niet kan worden gerealiseerd binnen het bepaalde in artikel 11, lid 6, sub d, onder (1) zonder daarbij in essentieel afzicht af te wijken van de architectonische uitgangspunten welke aan het bouwplan ten grondslag liggen.  
           
Vrijstelling
bestemming
'Kantoordoeleinden -K-'  
Lid 21.   Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in artikel 12, lid 6, sub d, onder (1) voor de bouw van een woning met een kap met een afwijkende dakhelling, onder volgende voorwaarden:  
    a.   het bouwplan past in stedenbouwkundig opzicht in de omgeving, daarbij lettend op situering, kapvorm en hoogtedifferentiatie;  
    b.   het bouwplan betreft een in architectonisch opzicht afgerond bouwplan dat niet kan worden gerealiseerd binnen het bepaalde in artikel 12, lid 6, sub d, onder (1) zonder daarbij in essentieel afzicht af te wijken van de architectonische uitgangspunten welke aan het bouwplan ten grondslag liggen.  
           
Vrijstelling
bestemming
'Horecadoeleinden -H-'  
Lid 22.   Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in artikel 13, lid 6, sub d, onder (1) voor de bouw van een woning met een kap met een afwijkende dakhelling, onder volgende voorwaarden:  
    a.   het bouwplan past in stedenbouwkundig opzicht in de omgeving, daarbij lettend op situering, kapvorm en hoogtedifferentiatie;  
    b.   het bouwplan betreft een in architectonisch opzicht afgerond bouwplan dat niet kan worden gerealiseerd binnen het bepaalde in artikel 13, lid 6 sub d, onder (1) zonder daarbij in essentieel afzicht af te wijken van de architectonische uitgangspunten welke aan het bouwplan ten grondslag liggen.  
           
Vrijstelling
bestemming
'Maatschappelijke doeleinden -M-'  
Lid 23.   Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen voor het bepaalde in artikel 14 voor het verhogen van het maximale bebouwingspercentage binnen het opgenomen bouwvlak tot 100% voor het perceel Pastoor van Winkelstraat 11/11a, mits:  
    a.   het bouwplan in stedenbouwkundig opzicht in de omgeving past, daarbij lettend op situering, kapvorm en hoogtedifferentiatie;  
    b.   parkeren op eigen terrein afdoende is gewaarborgd ten aanzien van personeel en bezoekers in relatie tot de ter plaatse uit te oefenen, c.q. te vestigen maatschappelijke voorziening.  
           
Vrijstelling
bestemming
'Verkeers- en
verblijfsdoeleinden  
Lid 24.   Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in artikel 20 voor de bouw van een muziekkisok (m), onder volgende voorwaarden:  
-VV-'     a.   het bouwplan dient in stedenbouwkundig opzicht in de omgeving te passen, daarbij lettend op situering, kapvorm en hoogtedifferentiatie;  
    b.   de ontsluiting van de in de directe nabijheid gelegen objecten en functies dient gewaarborgd te blijven;  
    c.   er mag ten hoogste één muziekkiosk worden gebouwd;  
    d.   het te bebouwen oppervlak bedraagt maximaal 25 m²;  
    e.   de bouwhoogte bedraagt maximaal 6 m¹.  
           
Procedure   Lid 25.   Bij toepassing van:  
    a.   de vrijstellingsbevoegdheden als bedoeld dit artikel zijn de procedurevoorschriften zoals opgenomen in artikel 32, lid 2 van toepassing;  
    b.   de bevoegdheid tot intrekking van een besluit als bedoeld lid 8, sub c van dit artikel zijn de procedurevoorschriften zoals opgenomen in artikel 32, lid 6 van toepassing.