Bestemmingsplan "Kom Schaijk"
6.3 Waterhuishouding

Algemeen
Door de Vijfde nota op de ruimtelijke ordening krijgt met name het waterbeleid een wezenlijk andere oriëntatie: van reageren naar anticiperen. De laatste jaren dient in ruimtelijke plannen steeds meer aandacht besteed te worden aan waterhuishoudkundige aspecten. Daarbij staan naast een duurzaam waterbeheer de integrale afweging en het creëren van maatwerk voorop. Water moet altijd bekeken worden in het licht van het watersysteem of stroomgebied waarin een stad of een dorp ligt. Een goede afstemming van waterbeleid (kwantitatieve en kwalitatieve eigenschappen) en ruimtelijke ordening, ook in het direct aangrenzende gebied, is daarom noodzakelijk.

Nieuwe ontwikkelingen
Hoewel het bestemmingsplan overwegend conserverend van aard is, biedt het bestemmingsplan ruimte aan nieuwbouw en vormt het plan het juridische kader bij toetsing van her- en nieuwbouwplannen binnen het plangebied. Ten aanzien van deze nieuwbouwplannen in relatie tot duurzaam omgaan met water zijn de volgende beleidsuitgangspunten van toepassing;

  • Het scheiden van schoon hemelwater en vuil afvalwater. Het schone hemelwater wordt hierbij niet aangekoppeld op de riolering, maar bij voorkeur geïnfiltreerd in de bodem of, indien dit onvoldoende mogelijk is, gebufferd in daarvoor geschikte voorzieningen zoals retentievijvers of wadi's. Bij de inrichting, het bouwen en het beheer dienen zo min mogelijk vervuilende stoffen toegevoegd te worden aan de bodem en het grond- en oppervlaktewatersysteem. Daarbij wordt aandacht gevraagd voor het materiaalgebruik. Om watervervuiling te voorkomen dienen geen uitloogbare of uitspoelbare materialen te worden toegepast;
  • Doorlopen van de afwegingsstappen: hergebruik, infiltratie, buffering, afvoer; Indien hergebruik of infiltratie niet mogelijk is, dan wordt –indien mogelijk- afgekoppeld op het oppervlaktewater. Hierbij hanteert de gemeente de stelregel dat het wateroppervlak wordt vergroot met ca. 5 procent van het af te koppelen oppervlak. Pas in laatste instantie zal het water worden afgevoerd via de riolering.
  • Hydrologisch neutraal bouwen bij nieuwbouw. Hierbij geldt de trits: vasthouden-bergen-afvoeren. Schoon, gebiedseigen (hemel)water wordt hierbij vastgehouden, waardoor vermindering plaatsvindt van de hydraulische belasting van de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI). Bovendien wordt de kans verminderd dat bij extreme neerslag vuil afvalwater via een overstort in het oppervlaktewater terecht komt.

Bovengenoemde uitgangspunten moet de aansluiting van schoon hemelwater op de riolering zoveel mogelijk voorkomen. Gestreefd wordt naar het afkoppelen van het verhard oppervlak en het ter plekke infiltreren van schoon hemelwater. Indien infiltratie niet mogelijk is, dan wordt – indien mogelijk afgekoppeld op het oppervlaktewater. Hierbij hanteert de gemeente de stelregel dat het wateroppervlak wordt vergroot met ca. 5 procent van het af te koppelen oppervlak. Pas in laatste instantie zal het water worden afgevoerd via de riolering.

Voor wat betreft de bestaande waterlopen en –partijen geldt dat deze gerespecteerd dienen te worden. In het bijzonder geldt dit voor de legger- en schouwwatergangen. Bij de ontwikkeling aan de Spil is als uitwerkingsvoorwaarde het respecteren van de schouwwatergang opgenomen. Deze dient door middel van bruggen worden overkluisd.

Beheergebied
Voor wat betreft het beheergebied wordt de bestaande situatie voor wat betreft de waterhuishouding gerespecteerd. Voor zover in het beheergebied ontwikkelingen zijn voorzien in de sfeer van nog te realiseren bebouwingen, gaat het om concreto om een zeer beperkt aantal.

Bij ver- en gedeeltelijke nieuwbouw in dit gebied zullen de afwegingsstappen: hergebruik, infiltratie, buffering, afvoer via oppervlaktewater en afvoer via riolering worden doorlopen. Waarbij afhankelijk van de mogelijkheden op en om het perceel, het gebruik van de dakvlakken en het aardoppervlak en de mogelijkheden voor hergebruik van water vanaf dakvlakken bekeken en zo mogelijk benut worden. Uitgangspunt is dat hemelwater vanaf de dakvlakken hergebruikt wordt dan wel infiltreert in de bodem of via geïsoleerd liggend oppervlaktewater (zoals vijvers). Hemelwater afkomstig van het aardoppervlak kan, afhankelijk van het gebruik van dit aardoppervlak, kunnen worden hergebruikt dan wel kunnen infiltreren in de bodem.