|
Artikel 7- Centrumdoeleinden -C-
Algemene doeleinden
|
Lid 1.
|
De gronden die op de plankaart zijn aangewezen als 'Centrumdoeleinden -C-' zijn bestemd voor:
|
|
|
a.
|
publiekgerichte dienstverlening, met dien verstande dat de ruimten waarin het contact met het publiek plaatsvindt (balieruimten), uitsluitend op de begane grond mogen worden gesitueerd;
|
|
|
b.
|
maatschappelijke voorzieningen;
|
|
|
c.
|
wonen (woning/appartement):
|
|
|
|
-
|
op de verdiepingen van de gebouwen boven de begane grondlaag;
|
|
|
|
-
|
grondgebonden woningen, voor zover aanwezig ten tijde van de tervisielegging van het ontwerpplan;
|
|
|
|
met inbegrip van:
|
|
|
|
-
|
de uitoefening van aan huis gebonden beroepsmatige activiteiten door de hoofdbewoner(s) van de woning tot ten hoogste 40% van het oppervlak van hoofd- en bijgebouwen tot een maximum van 45 m²;
|
|
|
|
en met dien verstande dat het aantal woningen ten opzichte van het aantal woningen dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerpplan aanwezig is, niet mag worden vergroot;
|
|
|
d.
|
detailhandel, met uitzondering van supermarkten;
|
|
|
e.
|
horeca in de categorieën 1 tot en met 4;
|
|
|
f.
|
industriële en ambachtelijke bedrijven en bedrijfs-activiteiten, voor zover deze voorkomen in de categorieën 1 en 2 van de bij deze voorschriften behorende Lijst van bedrijfsactiviteiten als bedoeld in bijlage 1 met dien verstande, dat:
|
|
|
|
(1)
|
de bedrijfsactiviteit ten dienste staat van en afgestemd is op een rechtstreeks contact met het publiek;
|
|
|
|
(2)
|
de bedrijfsactiviteiten uitsluitend op de begane grondlaag worden uitgeoefend, met dien verstande dat de bedrijfsactiviteit, welke ten tijde van de tervisielegging van het ontwerpplan reeds op de verdieping wordt uitgeoefend, mag worden voortgezet; en met uitzondering van:
|
|
|
|
|
(I)
|
inrichtingen aangewezen in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (Besluit van 5 januari 1993, Stb. 1993, nr. 50) op grond van de Wet milieubeheer;
|
|
|
|
|
(II)
|
de verkoop van motorbrandstoffen (inclusief LPG);
|
|
|
g.
|
administratieve (niet-publieksgerichte) dienstverlening met dien verstande dat het bedrijfsvloeroppervlak ten behoeve van kantoorruimte per vestiging niet meer mag bedragen dan 200 m²;
|
|
|
h.
|
voorzieningen van openbaar nut;
|
|
|
i.
|
parkeervoorzieningen;
|
|
|
j.
|
groenvoorzieningen;
|
|
|
k.
|
het behoud, bescherming en herstel van de cultuurhistorische waarden van de op de plankaart aangeduide 'waardevolle cultuurhistorische bouwwerken'.
|
|
|
l.
|
de bij sub a t/m sub k behorende erven, tuinen, terreinen, voorzieningen en bouwwerken.
|
|
|
|
|
|
|
Specifieke doeleinden
|
Lid 2.
|
Overeenkomstig de ter zake op de plankaart opgenomen aanduiding zijn de gronden tevens bestemd voor:
|
|
|
a.
|
een supermarkt;
|
|
|
b.
|
de opslag en verkoop van vuurwerk.
|
|
|
|
|
Strijdig gebruik
|
Lid 3.
|
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 33, wordt in elk geval gerekend het volgende gebruik:
|
|
|
a.
|
de uitoefening van enige tak van handel, bedrijf, dienstverlening of activiteiten anders dan volgens het bepaalde in lid 1 en lid 2 is toegestaan;
|
|
|
b.
|
opslag en verkoop van motorbrandstoffen;
|
|
|
c.
|
opslag en verkoop van vuurwerk, met uitzondering van het bepaalde in lid 2, sub b;
|
|
|
d.
|
de uitoefening/vestiging van een zelfstandig kantoor;
|
|
|
e.
|
voor zover het woningen betreft:
|
|
|
|
(1)
|
van bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
|
|
|
|
(2)
|
het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten in de woning en/of bijgebouw(en);
|
|
|
f.
|
de uitoefening/vestiging van een seksinrichting;
|
|
|
g.
|
het opslaan of bergen van gebruikte, afgedankte c.q. aan de oorspronkelijke bestemming onttrokken goederen, voorwerpen of materialen, behoudens voor zover noodzakelijk in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
|
|
|
h.
|
het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen, behoudens voor zover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
|
|
|
i.
|
het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens.
|
|
Lid 4.
|
Het bepaalde in lid 3, sub g en sub h is niet van toepassing voor zover het betreft:
|
|
|
a.
|
tijdelijke opslag van materialen en werktuigen, welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de in het plan aangewezen bestemming;
|
|
|
b.
|
opslag in het kader van het normale onderhoud van de gronden.
|
|
|
|
|
|
|
Bouwvoorschriften
|
Lid 5.
|
Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:
|
Algemeen
|
|
a.
|
de aanduidingen op de plankaart zijn van toepassing;
|
|
|
b.
|
op de in lid 1 en lid 2 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de genoemde doeleinden worden gebouwd.
|
|
|
|
|
|
|
Bouwzone 1
|
Lid 6.
|
Binnen 'Bouwzone 1' gelden de volgende bepalingen:
|
|
|
a.
|
uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegestaan;
|
|
|
b.
|
in afwijking van het bepaalde in sub a, mag de voorgevelbouwgrens worden overschreden voor de bouw van portalen of erkers aan de voorgevel met een maximale oppervlakte van 6 m² en een maximale bouwhoogte van 4 m¹, mits de diepte niet meer bedraagt dan 50% van de afstand tussen de voorgevelbouwgrens en de weg of openbaar groen, tot een maximum van 1,2 m¹;
|
|
|
c.
|
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, moeten voldoen aan de maatvoeringseisen, zoals aangegeven in onderstaand schema:
|
|
|
|
Bouwwerken, geen gebouwen
zijnde
|
Maximale
bouwhoogte
|
|
|
|
|
terreinafscheidingen, vóór de voorgevelrooilijn
|
1 m¹
|
|
|
|
|
terreinafscheidingen, achter de voorgevelrooilijn
|
2 m¹
|
|
|
|
|
vlaggenmasten
|
8 m¹
|
|
|
|
|
overige bouwwerken
|
2 m¹
|
|
Bouwzone 2
|
Lid 7.
|
Binnen 'Bouwzone 2' gelden de volgende bepalingen:
|
|
|
a.
|
toegestaan zijn gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
|
|
|
b.
|
de bouwzone mag volledig volgebouwd worden;
|
|
|
c.
|
gebouwen moeten voldoen aan de maatvoerings- en situeringseisen, zoals aangegeven in onderstaand schema:
|
|
|
|
Hoofdgebouwen
|
Eis
|
|
|
|
maximale goothoogte
|
tenminste 5,50 m¹ en ten hoogste 9 m¹, behoudens monumentale en in cultuurhistorisch opzicht waardevolle gebouwen alsmede andere ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp plan aanwezige markante gebouwen, die een groter goothoogte hebben. De bestaande hoogte dient in dat geval gerespecteerd te worden
|
|
|
|
minimale goothoogte
|
5,5 m¹
|
|
|
|
maximale bouwhoogte
|
ten hoogste 9 m¹, behoudens monumentale en in cultuurhistorisch opzicht waardevolle gebouwen alsmede andere ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp plan aanwezige markante gebouwen, die een groter bouwhoogte hebben. De bestaande hoogte dient in dat geval gerespecteerd te worden
|
|
|
|
Bijgebouwen
|
Eis
|
|
|
|
totale maximale oppervlakte aan bijgebouwen:
|
|
|
|
-bouwpercelen tot en met 1.000 m2
|
70 m²
|
|
|
|
-bouwpercelen van meer dan 1.000 m2
|
100 m2
|
|
|
|
|
|
|
|
|
maximale goothoogte
|
3,5 m¹
|
|
|
|
maximale bouwhoogte
|
5,5 m¹
|
|
|
|
minimale afstand tot voorgevellijn hoofdgebouw
|
3 m¹
|
|
|
d.
|
|
|
in aanvulling op en/of in afwijking van het bepaalde in sub c gelden de volgende bepalingen:
|
|
|
|
(1)
|
hoofdgebouwen moeten worden voorzien van een kap, tenzij de situatie ten tijde van de tervisielegging van het plan afwijkend is. In dat geval is de afwijkende dakconstructie van toepassing. Een kap bestaat uit een hellend dakvlak, waarvan de helling niet meer bedraagt dan 60° en niet minder dan 30°, met dien verstande dat:
|
|
|
|
|
-
|
tussen de aldus bepaalde (denkbeeldige) maximale 60°-contouren van het dak ook afwijkende afdekkingen en dakvlakken zijn toegestaan met een helling van meer dan 60° en minder dan 30°, alsmede voor rechtopstaande gevelconstructies;
|
|
|
|
|
-
|
overschrijding van de (denkbeeldige) maximale 60°-contouren is toegestaan voor dakkapellen, schoorstenen en andere uitstekende bouwdelen, voor zover zij niet meer dan de helft van het dakvlak beslaan.
|
|
|
e.
|
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, moeten voldoen aan de maatvoeringseisen, zoals aangegeven in onderstaand schema:
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bouwwerken, geen gebouwen
zijnde
|
Maximale
bouw-
hoogte
|
|
|
|
terreinafscheidingen, vóór de voorgevelrooilijn
|
1 m¹
|
|
|
|
terreinafscheidingen, achter de voorgevelrooilijn
|
2 m¹
|
|
|
|
vlaggenmasten
|
8 m¹
|
|
|
|
overige bouwwerken
|
3 m¹
|
Bouwzone 3
|
Lid 8.
|
Binnen 'Bouwzone 3' gelden de volgende bepalingen:
|
|
|
a.
|
|
|
toegestaan zijn gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
|
|
|
b.
|
|
|
de bouwzone mag tot 25% worden bebouwd tenzij op de plankaart een bebouwingspercentage is opgenomen dat de grootte van het deel van de bouwzone aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
|
|
|
c.
|
|
|
gebouwen moeten voldoen aan de maatvoeringseisen, zoals aangegeven in onderstaand schema:
|
|
|
|
Gebouwen
|
Eis
|
|
|
|
maximale goothoogte
|
3,5 m¹
|
|
|
|
maximale bouwhoogte
|
5,5 m¹
|
|
|
|
maximale oppervlakte
|
50 m²
|
|
|
d.
|
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, moeten voldoen aan de maatvoeringseisen, zoals aangegeven in onderstaand schema:
|
|
|
|
Bouwwerken, geen gebouwen
zijnde
|
Maximale
bouwhoogte
|
|
|
|
terreinafscheidingen
|
2 m¹
|
|
|
|
vlaggenmasten
|
8 m¹
|
|
|
|
overige bouwwerken
|
3 m²
|
Bijzondere bepalingen
|
Lid 9.
|
Burgemeester en wethouders kunnen: bepalingen
|
|
|
a.
|
nadere eisen stellen overeenkomstig het bepaalde in artikel 28;
|
|
|
b.
|
vrijstelling verlenen van bouwen en gebruik overeenkomstig het bepaalde in artikel 29, lid 8 en lid 13 t/m lid 15
|
|
|